- Samenwerking met heel diverse organisaties (grassroots, burgers, middenveld welzijn, nieuwe woonactoren, armoedeverenigingen), elk met z’n eigen tempo, doelgroep, eigenheid.
- Politieke sleutelfactor: In die samenwerking diverse connecties met de diensten en College van Burgemeester en Schepen (wonen, welzijn, participatie, patrimonium, RO, …) die al aangesproken zijn …
- Samen doen! Respect voor ieders inbreng. Erkenning van ieders eigen expertise en die inzetten waar kan. Soepelheid. Over het muurtje kijken. Welzijnsorganisaties, opvanginitiatieven, vluchtelingenwerk, woonactoren, armoedewerkingen, …
- Naast een ruimere onderschrijvende en latent ondersteunende groep organisaties, ook een achttal trekkende organisaties die elkaar vinden in de ‘kerngroep’.
- Kapstok van de Woonzaak – een concreet doel, een overkoepelend geheel die Vlaams beleidswerk op zich neemt.
- Prioriteiten leggen. Duidelijk aangeven dat je niet alles kan en doet. En terzelfdertijd de samenwerking niet gebruiken om het eigen initiatief van elk van de leden te fnuiken.
- Financiën – een gezamenlijke pot aanleggen voor de gemeenschappelijk acties. Als elke organisatie (die het kan missen) 100 tot 300 € in de pot steekt, kan je samen al rap een grote campagnespot beheren.
- Werken rond concrete tastbare eisen die haalbaar en relatief snel kunnen uitgewerkt worden.
- Successen moeten gevierd worden, in de kijker geplaatst
- Communicatie: Zowel naar achterban als naar politiek zoveel mogelijk 1 persoon die communicatie op zich neemt. Uitzondering: Soms is het strategisch interessant dat communicatie naar politiek opgenomen wordt door verschillende personen van de trekkersgroep (de bredere gedragenheid/coalitiegroep wordt in de verf gezet en maakt meer indruk)